Wat is de onvoltooid tegenwoordige tijd?

De onvoltooid tegenwoordige tijd wordt gevormd door aan de stam van het werkwoord een uitgang toe te voegen. Voorbeelden van de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) zijn: ik werk, jij denkt, hij gaat, wij wandelen, jullie eten, zij dromen.

Hoe herken je onvoltooide tijd?

De onvoltooide tijd is een werkwoord in de tegenwoordige tijd dat een activiteit of toestand uitdrukt die nog bezig is of snel zal plaatsvinden, of een werkwoord in de verleden tijd dat een activiteit in het verleden uitdrukt. Ik lees en ik werk zijn voorbeelden van de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.).

Wat is onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd?

​Hoe vorm je de onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd? Voor de onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd gebruiken we 'zullen' als hulpwerkwoord en een infinitief. Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd = 'zullen' + infinitief.

Wat is de voltooid tegenwoordige tijd?

De voltooid tegenwoordige tijd wordt gebruikt om een los feit, een enkelvoudige gebeurtenis te beschrijven. Het gaat dan vaak om iets wat recent heeft plaatsgevonden, maar het kan ook naar een wat verder verleden verwijzen. Vaak gaat het dan om een feit of voorval dat als afgerond wordt beschouwd.

Wat is voltooid en onvoltooid?

Om naar het verleden te verwijzen, gebruiken we meestal de onvoltooid verleden tijd (het imperfectum: hij woonde, hij kwam) of de voltooid tegenwoordige tijd (het perfectum: hij heeft gewoond, hij is gekomen).

Wat is onvoltooid tegenwoordige tijd voorbeeld?

De onvoltooid tegenwoordige tijd wordt gevormd door aan de stam van het werkwoord een uitgang toe te voegen. Voorbeelden van de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) zijn: ik werk, jij denkt, hij gaat, wij wandelen, jullie eten, zij dromen.

Hoe vind je de tegenwoordige tijd?

Schema tegenwoordige tijd

Onderwerp Vorm Spelling
*jij/u stam + t jij vindt
hij/zij/het stam + t zij vindt
wij hele werkwoord wij vinden
jullie hele werkwoord jullie vinden

Hoe herken je tegenwoordige tijd?

In de tegenwoordige tijd wordt bij de tweede persoon enkelvoud (je, jij) en bij de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) altijd een –t toegevoegd aan de ik-vorm. Dit hoeft niet als een werkwoord al eindigt op een –t (het is: hij zit en niet hij zitt).

Wat is een onvoltooid deelwoord voorbeeld?

Een onvoltooid deelwoord is een werkwoordsvorm die bestaat uit het hele werkwoord met d of de erachter. Bijvoorbeeld: Fluitend fietste hij voorbij. Je gebruikt deze vorm als je wilt aangeven dat je iets aan het doen bent, terwijl je ook iets anders doet. Deze vorm wordt ook wel tegenwoordig deelwoord genoemd.

Hoe werkt de tegenwoordige tijd?

Een werkwoord in de tegenwoordige tijd kan alleen op een d eindigen, als de stam van het werkwoord op een d eindigt.

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd (stamregel 1)

Persoonsvorm enkelvoud
ik werk, fiets, gooi, luister
jij, je, u werkt, fietst, gooit, luistert
hij, zij, het werkt, fietst, gooit, luistert
Persoonsvorm meervoud

Hoe vind je het tegenwoordig deelwoord?

Het tegenwoordig deelwoord is een vorm van het werkwoord. Het wordt gevormd door aan de infinitief -d of -de toe te voegen. Tegenwoordige deelwoorden kunnen ook als bijvoeglijk naamwoord en als zelfstandig naamwoord gebruikt worden.

Hoe gebruik je een onvoltooid deelwoord?

Een onvoltooid deelwoord is een werkwoordsvorm die bestaat uit het hele werkwoord met d of de erachter. Bijvoorbeeld: Fluitend fietste hij voorbij. Je gebruikt deze vorm als je wilt aangeven dat je iets aan het doen bent, terwijl je ook iets anders doet. Deze vorm wordt ook wel tegenwoordig deelwoord genoemd.

Wat is het verschil tussen een voltooid deelwoord en een onvoltooid deelwoord?

Een onvoltooid deelwoord wordt gebruikt om aan te geven dat je iets doet, terwijl je ook iets anders doet. Een voltooid deelwoord wordt gemaakt door een –d of –de achter het hele werkwoord te plakken. Bijvoorbeeld: 'Lachend fietsten wij naar school'.

Wat is een voorbeeld van een onvoltooid deelwoord?

Een onvoltooid deelwoord is een werkwoordsvorm die bestaat uit het hele werkwoord met d of de erachter. Bijvoorbeeld: Fluitend fietste hij voorbij. Je gebruikt deze vorm als je wilt aangeven dat je iets aan het doen bent, terwijl je ook iets anders doet.

Adblock
detector