Kunnen werkwoord verleden tijd?

Kunnen in de verleden tijd?

ik kan, je kunt / je kan, u kunt / u kan, hij kan, wij kunnen. ik kon, wij konden. ik heb gekund.

Wat is het werkwoord van kunnen?

Bij de vervoeging van het werkwoord 'kunnen' gelden geen duidelijke regels. Je moet uit je hoofd leren hoe je dit werkwoord vervoegt.

kunnen.

kunnen tt vt
hij, zij, ze, het kan kon
wij, we kunnen konden
jullie kunnen konden
zij, ze kunnen konden

Kunnen voltooide tijd?

Het voltooid deelwoord van het werkwoord kunnen is gekund. Gekunnen* komt soms voor, maar die vorm is geen standaardtaal.

Hoe vervoeg je een werkwoord in de verleden tijd?

Als de persoonsvorm van een zwak werkwoord in de verleden tijd staat, dan gebruik je +te(n) of +de(n). Eerst pak je dus de stam (ik-vorm) en daar zet je +te of +de achter. Daarna kijk je of het werkwoord in het meervoud of het enkelvoud staat, bij meervoud zet je er ook nog een 'n' achter.

Kan de verleden tijd met dt?

Waarom geen dt in de verleden tijd? In de verleden tijd zie je de lettercombinatie dt niet aan het eind van een werkwoord, omdat daar nooit een letter t wordt toegevoegd. Een paar voorbeelden: ik liep, hij liep.

Is het kunt of kan?

Het is allebei goed. Je kunt is ouder en daardoor voor sommige mensen beter. Je kan is voor anderen juist weer wat moderner en aansprekender. Vaak krijgt 'Je kunt je nu inschrijven' in Nederland de voorkeur.

Kan of kunnen?

Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.

Kunnen en kan?

Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.

Hoe vervoeg je het werkwoord kunnen?

kunnen/vervoeging

vervoeging van het werkwoord kunnen
tegenwoordige tijd toekomende tijd
ik kan zal kunnen
jij, je kunt, kan zal, zult kunnen
u kunt, kan zal, zult kunnen

Wat is de regel van het Kofschip?

De medeklinkers uit 't kofschip, dus de t, k, f, s, ch en p, helpen te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit 't kofschip.

Hoe weet je of het d of t of dt is?

Er is ook een trucje om te achterhalen of u aan het eind van het voltooid deelwoord -t of —d moet schrijven. U kunt daarvoor vergelijken met de verledentijdsvorm. Als die op -de(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een —d. Als de verledentijdsvorm op -te(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -t.

Kunnen jij kan of jij kunt?

Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.

Kun je of kun jij?

als je correct en formeel wilt zijn, wordt wel de voorkeur gegeven aan kun je. Volgens veel taalgebruikers zijn de vormen je/jij zal, je/jij kan en je/jij wil nog niet geschikt voor de nette schrijftaal, al is het in de spreektaal geen probleem meer.

Kan kun Of ken?

Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.

Is het ik ken of ik kan?

Antwoord. De correcte zin is Ik kan hem niet uitstaan. Ik ken hem niet uitstaan komt in Nederland wel veel voor, maar behoort niet tot de standaardtaal.

Is kofschip voor verleden tijd?

Tot slot nogmaals: 't kofschip geldt alleen voor de verleden tijd en het voltooid deelwoord, en niet voor de tegenwoordige tijd. De tweede en derde persoon enkelvoud krijgen in de tegenwoordige tijd altijd een t: hij verhuist, jij quizt, zij managet, u bekladt, jij bedoelt, etc.

Hoe weet je of een werkwoord sterk of zwak is?

Een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen. Een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen.

Kan verleden tijd dt?

In de verleden tijd zie je de lettercombinatie dt niet aan het eind van een werkwoord, omdat daar nooit een letter t wordt toegevoegd. Een paar voorbeelden: ik liep, hij liep. ik reed, hij reed.

Wat is correct je kan of je kunt?

Je kunt en je kan zijn allebei correct.

In Nederland wordt je kan informeler gevonden dan je kunt. In België wordt het gebruik van je kan niet als informeler beschouwd.

Is het kunt u of kan u?

U kunt en u kan zijn allebei correct. In Nederland wordt u kan informeler en in geschreven taal minder verzorgd gevonden dan u kunt. In België wordt het gebruik van u kan niet als informeel beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn willen en zullen: u wilt / u wil, u zult / u zal.

Kan kun Kunt kunnen?

Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.

Kan je kunt u?

U kunt en u kan zijn allebei correct. In Nederland wordt u kan informeler en in geschreven taal minder verzorgd gevonden dan u kunt. In België wordt het gebruik van u kan niet als informeel beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn willen en zullen: u wilt / u wil, u zult / u zal.

Is het zweefde of zweefde?

zweven/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van zweven
onbepaalde wijs
tegenwoordig (o.t.t.) zweef zweeft
verleden (o.v.t.) zweefde zweefde
toekomend (o.t.t.t.) zal zweven zult/zal zweven

Waarom gebakken en niet Gebakt?

De deelwoorden zijn niet gebakt enz. geworden maar sterk gebleven. Hoe dat kwam? De eminente taalkundige C.B. van Haeringen (1892-1983) vermoedde dat de deelwoorden onaangetast bleven, doordat daarin het belangrijkste kenmerk van sterke werkwoorden ontbrak: de klinkerwisseling (zoals in bakken — biek enz.)

Adblock
detector